PCH-vriendinnen
Even dacht ik dat we in 2024 een 25-jarig jubileum zouden hebben. Een jubileum van onze weekends en midweken met oud-collega’s van PCH. We hadden de lockdown over het hoofd gezien; in 2020 bleven wij thuis, dus het wordt volgend jaar de 24e keer.
Het schrijven van dit epistel was het punt niet, maar het weglaten van de ontelbare herinneringen was een klus. In al die jaren hebben wij zoveel beleefd dat bij het ophalen daarvan de website van Scheveningen Radio zou ontploffen.
In 2000 startte Joke Bron met het verzamelen van een twaalftal namen van collega’s die wij op het oog hadden en schreef ze hen aan. Meta van Beijeren huurde de eerste locatie, boerderij It Efterhûs in Langweer, Friesland en dat was het begin van ongelooflijk mooie jaren. Centraal stonden het bijpraten en het onderhouden van kaak- en lachspieren, we hebben wat afgekletst en herinneringen opgehaald! Honderden foto’s zijn er dus gemaakt, foto’s die vooral getuigen van ons gewicht en onze haardracht; die veranderden nogal eens. Joke Bron, Bobby Wijker, Truus de Vries, Meta van Beijeren en Els Dictus vormden het eerste groepje. De eerste jaren gingen wij op pad voor een weekend, later werden dat midweken.
Na Langweer gingen wij, ondanks de mond-en-klauwzeer, naar Ameland in 2001. Wij waren toen met zijn achten. Marja van Hazebroek, Lucy Mantel en Magda Roorda kwamen ook mee en Magda bleef tot de dag van vandaag van de partij. We waren toen nog in de gelegenheid de vuurtoren te beklimmen voordat hij gesloten werd in verband met de restauratie. We hadden geluk!
Het Amelandse gekakel verstomde, maar in St. Nicolaasga ratelden we gewoon weer door. Wij waren op het park Eysinga-state, in de buurt van Joure dus de boodschappen werden uiteraard gedaan op het Douwe Egbertsplein.
Joke kwam al die jaren met een ‘verhuiswagen’ uit Raalte en vervoerde buiten proviand voor die dagen, ook de nasi die haar man Hein steeds voor ons maakte. Geweldig was dat. Wij aten weleens buiten de deur maar vonden het vooral leuk om zelf iets klaar te maken. Met een stel huisvrouwen met een jarenlange kookervaring was dat heel goed te doen.
We gingen er iedere dag op uit en zagen zo heel wat van Nederland, zeg maar dat wij de halve Bosatlas doorkruisten. En maar shoppen, in kringloopwinkels rondhangen en op terrassen zitten. Maar ook werden de prachtige stadjes en dorpjes bezichtigd, we hebben er wat gezien! Dus ook gefotografeerd. Wat cultuur betreft ben ik net een spons dus foto’s zijn er in overvloed.
Na Friesland volgde Lunteren op de Veluwe waar wij op het terrein van de Goudsberg een landhuisje huurden. In de directe omgeving ligt het geografisch middelpunt van Nederland. Ook bevindt zich daar het restant van de Muur van Mussert, het kon altijd nog erger.
Daarna tweemaal Paasloo, in 2004 en 2005, we hadden de Weerribben, Steenwijk en Blokzijl in de nabijheid; prachtig! De dichter J.C. Bloem ligt in Paasloo begraven nadat hij een groot deel van zijn leven ‘domweg gelukkig in de Dapperstraat’ was. Dom, dom, dom! Hij had er veel eerder moeten gaan wonen. Na die twee weekenden vol met Wein-Weib-und Geschwätz trokken we de agenda’s voor het volgende jaar.
Het werd Oude Mirdum in Gaasterland, in 2006. Het Twentsche beschuit stond weer klaar op de ontbijttafel en we aten weer veel te veel, wat een ellende. Er kwam bij mij jaarlijks twee kilo bij maar eenmaal thuis was het er zo weer af. Vooruit maar. Tijdens dat weekend huurden wij een fiets en kwamen langs het wondermooie Laaksum, het kleinste vissersdorp van Europa. Althans dat zeggen de boeken. Als pseudo-vrouwtjes van Stavoren deden wij ook die plaats aan en stortten we ons op de koffie met het gebruikelijke gebak.
’s Avonds sprokkelden we onze spullen bij elkaar, want wij zouden de volgende dag vertrekken; we moesten plaatsmaken voor andere Frieslandgangers. Met een ont sjen (tot ziens) reden wij het terrein af maar niet voordat we ‘de schande’ zoals we onze doos lege drankflessen noemden, de glasbak in gooiden. In de praktijk viel het gebruik wel mee hoor, meestal ging het om witte wijn, witte port en ander maagdelijks wit.
Drie keer Terschelling volgden, in 2007, 2008 en 2009. Greetje stond ons op de kade op te wachten en daarna verdwenen we het vakantiepark van Haantjes in. Voor Bobby sleepten we nog een matras de woonkamer in zodat ze niet een trap op of af hoefde.
Het eerste jaar op Terschelling werden wij allerhartelijkst ontvangen op de Brandaris en wat een belevenis was dat! Wat een uitzicht, schitterend. Daar had Greetje natuurlijk voor gezorgd. We hebben ook nog een kijkje genomen in de parfumerie Mast van Greetje, mooie winkel.
Op het terras van het Heartbreak Hotel op het strand hoorden wij dat Klaas een mail had gestuurd over het overlijden van Jan van ’t Hoff en dat was in onze jaren de cursusleider, samen met Rolf Rettig.
Toen wij voor de tweede keer op Terschelling waren was ook Irene v.d. Berg mee. De ketjap, sambal en kroepoek kwamen de eerste dag weer op tafel en het was meteen weer als voorheen. Tot onze grote verrassing kwamen de volgende dag Greetje en haar man Jan voorrijden. Aan het stuur van de Zweedse legertruc zat Hessel, de zwager van die twee. We reden het strand op waar Hessel dagelijks keek of er zieke of invalide dieren lagen. Wat was het weer een prachtdag. In het laatste jaar daar organiseerde Greetje een huifkartocht; ook weer zo’n belevenis. We hebben op die manier heel wat van het Skylgerland gezien.
In 2010 was het de beurt aan Hezingen en wat mij het meest bijstaat is de galerie van Ton Schulten in Ootmarsum waar Magda een schilderij kocht. Toen wij er waren vierde de goede man zijn 70e verjaardag en vielen wij daardoor met onze neus in de wijn; zaten we weer te nippen!
Tonden volgde en tijdens dat weekend bezochten wij Doesburg, Zutphen en Bronkhorst, wat een parels! Daarna Sibculo, in 2012 en wat ik mij daarvan goed herinner was dat Els met een fles wijn naar de mooie Duitse buurjongens met de rode sportwagen liep en om hun hulp vroeg bij het ontkurken van de fles. Gegierd hebben we. Ook maakten we hilarische momenten mee op de parkeerplaats van een tuincentrum in Denekamp waar een vrouw een net aangekochte boom in de kofferbak wilde proppen. Dat ding was veel te groot, de helft lag op het asfalt. En wij vanachter een auto maar lachen met zijn allen; over tuig gesproken…
In 2013 gingen we naar Ommen en bezochten wij de Tuinen van Mien Ruys in Dedemsvaart. ‘Bielzen Mien’ was de overbekende tuinarchitecte die voor het eerst gebruik maakte van bielzen en grindtegels in de jaren zeventig en tachtig. In het jaar daarop zaten we in Aalten op de grens met Duitsland. Wij zagen de Heimat door ons voorraam en zijn dan ook naar diverse plaatsen in de omgeving gereden, vooral om te shoppen. Een tegenvaller was dat op zaterdagmiddag de winkels in Bocholt gesloten waren. Scheisse!
Het werd in 2015 tijd voor Nieuwvliet, Zeeuws-Vlaanderen en weer was het ongelooflijk genieten. Vooral van de garnalenkroketten in Breskens en Veere al moesten wij voor de laatste plaats door de Westerscheldetunnel naar Walcheren. Daar liepen wij rond in Middelburg en Domburg, een plaats die mij wat tegenviel maar het strand was fantastisch. Uiteraard reden wij ook naar Sluis en Brugge waar wij een heuse Brugse wafel verorberden en in een rondvaartbootje stapten om het openluchtmuseum dat het stadje is, te bekijken.
In 2016 en 2017 streken wij neer in Landal Hoog Vaals met als hoogtepunten het Drielandenpunt, de Amerikaanse begraafplaats Margraten, de prachtige Mergellandroute en uiteraard Maastricht en Aken. We hebben dubbel gelegen toen Magda en Greetje in de stad van André Rieu, samen een paskamer uitkwamen met eenzelfde jurk aan die voor geen meter stond. Errruggg!!!
Na vertrek uit het park in Oldenbroek in 2018, konden wij weer wat plaatsen uit de atlas wegstrepen: Elburg, Zwolle en het wondermooie Kampen. De midweek daarop in Scherpenzeel bracht ons naar Zeist, Amerfoort en Veenendaal waar wij in een uit zijn kluiten gewassen winkelcentrum terecht kwamen. We hebben wat afgesloft.
In 2020 was het niet meer mogelijk om een huisje te huren, de Covid sloeg toe. Voorzichtigjes gingen wij naderhand als het mogelijk was wel zitten babbelen bij bijvoorbeeld Bosbeek in Santpoort of werd de verjaardag van Els gevierd in De IJmond. Greetje kwam er helemaal voor uit Terschelling en zij bleef dan bij Magda in Sint Maarten slapen. Al jaren gingen wij met hetzelfde groepje van vijf bestaande uit Joke, Els, Magda, Greetje en ik. Daar hebben wij het op een gegeven moment ook bij gelaten. We kenden na al die jaren de grillen en grollen van de kinderen en kleinkinderen die uiteraard druk werden besproken. Degenen die op de foto’s staan hebben daar overigens hun toestemming voor gegeven, dit in verband met het portretrecht.
In het najaar van 2021 konden we weer de hort op en belandden wij in Vlagtwedde. Greetje bracht een doos Schoemrakker-bier mee, gebrouwen door haar zoon. Wat een feest! Bourtange en Ter Apel werden bezocht en vooral het klooster daar is van een wonderlijke schoonheid, echt mooi. Groningen-stad sloot de week af en vooral het eigenwijze maar o zo indrukwekkende Forum was de moeite waard. Ik heb ademloos gekeken naar de tientallen roltrappen in de open ruimte. Het uitzicht over Groningen is daar op het dak fantastisch; vette aanrader dus! Op de terugweg naar huis reden wij via Harlingen om te kijken of Greetje echt wel op de boot naar het eiland stapte!
Enter 2022 was een verhaal op zich! Koningsdag viel in die week en we werden op havezate De Oosterhof in Rijssen geïnterviewd door TV Oost. Zij waren behoorlijk nieuwsgierig naar onze achtergrond en wij vertelden van PCH en onze jaarlijkse uitspattingen. Er werd nog een gedeelte van uitgezonden ook. Wij komen van Raalte, St. Maarten, Haarlem, Terschelling en IJmuiden en werden in winkels regelmatig bevraagd, in wat voor overheerlijke tongval dan ook.
De laatste keer, in 2023, was in dezelfde periode; Willem Alexander kreeg weer een extra biertje omdat hij jarig was. We zaten in Landal Diessen, Brabant en waren die week in Bladel, het popperige Eersel en Breda, maar op Koningsdag reden wij met onze hoedjes en toetertjes naar Oisterwijk en Hilvarenbeek Het was ook daar weer oranje wat de klok sloeg. Het weer zat gelukkig ook mee. Wij waren alleen te laat voor de oranje toumpoucen, Magda is wat winkels in geweest!
Aan het einde van de week pakten wij onze koffers weer maar op de terugreis maakten we er ook weer een fijne dag van en stopten onderweg voor een heerlijke lunch in Boxtel. We hebben in die jaren niet alleen veel afgesloft maar ook afgebikt. Alsof we een jaar lang niets meer te eten zouden krijgen.
Het grappige is dat ik van heel veel plaatsen waar we kwamen, nooit gehoord had. Ook niet van Van Uffelen, een keten van vooral damesmode. De laatste die wij bezochten was in Breda.
Laat ik nou een paar weken geleden in de Grote Houtstraat in Haarlem die zaak tegenkomen! Nooit geweten dat ‘wij’ die ook hebben.
Dus dames, ik weet niet of ik nog met jullie in Oldenzaal, Groningen of Veenendaal kom voor onze midweek. Ik fiets wel naar de stad hier, dan ben ik binnen vijf minuten weer thuis.
Nee hoor, grapje, wij gaan gewoon door. We worden wel ouder en wat krakkemikkig maar wij blijven geestelijk forever young en het lachen kost geen inspanning. Tot volgend jaar, waar dan ook . . .
Truus Penaat
PCH 1961 – 1969