Persoonlijke verhalen

Martin Krijnen

In 1958 kwam ik in dienst bij het Rijkskuststation Scheveningen Radio, gevestigd op het tweede Sluiseiland in IJmuiden. Ik ben daar opgeleid tot Kustradiotelegraafambtenaar KRTGA. Dat was een zeer leuke baan. Je zat midden in het maritieme radioverkeer met schepen “all over the world.” Nooit vervelend, altijd iets anders en erg interressant. Het was ook wel zeer intensief werk want het radioverkeer ging dag en nacht door en daardoor hadden we zeer onregelmatige werktijden.

Het personeel bestond meest uit jonge mensen waaronder veel radiotelegrafisten die na hun verplichte dienstplicht vervangende vaartijd, toch liever een walbaan ambieerden. En dan de radiotelefonistes. Allemaal jonge meiden waar we leuk mee omgingen. En men had veel voor elkaar over.

De ontwikkeling van de maritieme radio communicatie stond intussen ook niet stil. We kregen te maken met “enkelzijband” radiotelefonie ofwel SSB. De “gewone” dubbelzijband werd dus enkelzijband waardoor er meer bruikbare frequenties ontstonden en de zenders op minder vermogen hoefden uit te zenden. Om dit te realiseren had ieder schip en ook de kuststations nieuwe apparatuur nodig, zenders en ontvangers.

TELEX OVER RADIO ofwel TOR of RADIOTELEX werd geïntroduceerd. Dit systeem is ontwikkeld in het dr Neher Laboratorium van PTT te Leidschendam. Prof van Duuren heeft het bedacht en hiervoor een 7-cijferige code, het van Duuren alfabet, ontwikkeld. Dit systeem was voor “vaste” radioverbindingen zeer goed. De landstations waartussen de verbinding tot stand gebracht moesten worden beschikten over goede antennes voor ontvangst en zenden met voldoende afstand tussen deze antennes. Dit is anders als er een schip in het spel is. De antenne-mogelijkheden aan boord van een schip zijn afhankelijk van de plek van de masten. De opstelling is nooit optimaal. De antennes zitten vaak vlak naast of onder elkaar. Als een schip in slecht weer zit dan slingert die antenne behoorlijk heen en weer. Daarbij beïnvloedt het uitgezonden signaal het inkomende signaal. Dit probleem is opgelost door steeds drie tekens te versturen, omschakelen op ontvangst om het controle signaal van één teken dat door het ontvangende station uitgezonden zal worden, te ontvangen. Bij het uitblijven van dit controle signaal gaat het zendende station automatisch de drie laatste tekens opnieuw uitzenden net zo lang (maximaal 64 keer) tot het controle signaal correct is binnengekomen. En dit herhaalt zich tot alle tekens van het bericht zijn overgeseind. Het TOR-systeem werd voor proefnemingen bij PCH, de radioroepnaam van Scheveningen Radio, opgesteld. Een aantal schepen o.a. een Shelltanker en een fruitjager, de GEESTSTAR, kregen ook de benodigde apparatuur aan boord en het testen begon. Dagelijks werden proefverbindingen gedaan. Het systeem is twee-richting verkeer.

Toen de Griekse reder Niarchos in de gaten kreeg dat dit systeem sneller de beursberichten kon overseinen naar zijn jacht, hij verkeerde meestal op zijn ‘kantoor’ aan boord van het prachtige zeilschip CREOLE/VPTG, wilde hij dit ook hebben, dus werd zijn schip uitgerust met de nodige apparatuur.

De beursberichten kwamen bij PCH op landlijntelex op ponsband binnen en werd via de TOR installatie snel en foutloos aan het schip overgeseind. Dat ging enorm sneller dan dat bericht teken voor teken op de morsesleutel over te seinen!

Het aantal schepen dat met TOR werd uitgerust nam intussen sterk toe. Het TOR-verkeer dus ook. Het werd drukker en drukker. Schepen moesten lang wachten voor ze aan de beurt kwamen. Het aantal bedientafels moest worden uitgebreid zodat er meerdere schepen tegelijk konden TORREN. Elke TOR verbinding moest met de hand worden opgezet. Het schip meldde zich in Telegrafie of Telefonie en gaf aan welke zender gebruikt ging worden. Hierop ging de telegrafist van PCH bellen met radio Kootwijk, ons zendstation op de Veluwe, om een zender om te schakelen op TOR mode.

Vervolgens ging men op de TOR-tafel het schip afstemmen en oproepen (met de seinsleutel in morse). Als dat eenmaal liep kon het schip zijn berichten die bij PCH op de landlijn telex binnengekomen waren en op ponsband beschikbaar, toegezonden krijgen. Erg omslachtig maar wel betrouwbaar. Als het schip zelf telexberichten voorbereid had kon hij doorverbonden worden met de telex van zijn kantoor.

Het werd hoogtijd dat er meer bedienposten kwamen, want het handmatig verbinding voorbereiden was omslachtig en werd een beetje vervelend. Het moest anders geregeld worden. De technici bedachten hier voor een zgn. scanningsysteem. Dit bestond uit een achttal bedienposten die steeds verbonden werden met een ontvanger afgestemd op een tor-frequentie. Als op dat kanaal een ARQ oproep kwam, ARQ automatic request, dan werd die frequentie vastgezet en de zender van PCH kwam automatisch in TOR-mode en beantwoordt het TOR signaal.

Dus de telegrafist van een schip hoefde alleen maar een vrij kanaal op te zoeken en de TOR installatie te starten. Het schip kwam hierna dus geheel automatisch met een belsignaaltje op een van de bedienposten binnen. En dan begon weer het wachten op een PCH operator. Aangezien die ook maar een ding tegelijk kon doen duurde het soms wel lang tot de telegrafist aan boord geholpen werd! Hier werd steen en been over geklaagd door de schepen maar ook door het bedienend personeel van PCH.

Het Dr. Neher laboratorium kreeg opdracht om een systeem te ontwikkelen dat het schip in de gelegenheid bracht om door vastgestelde commando’s zich zelf zou kunnen doorverbinden met de gewenste telex-abonnee in binnen en buitenland. Leuke opdracht maar dat kostte wel wat hoofdbrekens en manuren.

Ik was intussen uitverkoren om de TOR te hervormen tot een volwaardige dienst en had hiervoor al veranderingen voor ingevoerd. Nu nog de bemanning. Ik wilde meer mensen bij de TOR, maar daar stuitte ik op weerstand bij bepaalde mensen, dus dat ging niet vlot. Toch is dat gelukt en het TOR-verkeer vloog omhoog alleen al door de radiotelefonistes bij de TOR afwikkeling te betrekken. Ik moest ze hoogst persoonlijk allemaal “opleiden”. De radiotelefonistes vonden het een fijne uitbreiding van hun werkzaamheden en liepen “fluitend” bij de TOR-bedienposten. Spoedig was de TOR het paradepaardje van PCH. Maar het doorverbinden was nog altijd handwerk en ook de berichten die op telex bij ons van de scheepvaartkantoren binnenstroomden moesten handmatig per ponsband over-getelexed worden.

Op een goede dag meldde ene Lars Thrane zich bij ons. De firma Thrane & Thrane in Denemarken had een semi-automatisch rtx-systeem ontwikkeld en dat bood mogelijkheden. Ik werd met Hoofd rtz van Kust en Scheepsradio en een ingenieur van het laboratorium naar Kopenhagen gestuurd om e.e.a. te bekijken en rapport uit te brengen. Per vliegtuig vertrokken we 30 augustus 1983 naar Kastrup, het vliegveld van Kopenhagen en gingen per taxi naar het hotel in Gentofte. De volgende dag werden we opgehaald door Lars Thrane en werden naar Lyngby Radio gebracht, alwaar een proefopstelling van het semi-automatisch TOR systeem van Thrane stond opgesteld. Na ontvangst door de directeur van Lyngby Radio werd een demonstratie gegeven van een verbinding met de Peter Maersk, een Deens schip dat zich in de Perzische Golf bevond. Het schip opende zelf de verbinding in de 12 MC en het liet zich doorverbinden door het commando “DIRTLXxxyyyyyy+ ” (hier werd het telexlandennummer van Denemarken en het telex-abonnee nummer ingevuld). Het schip werd keurig automatisch doorverbonden met een in de zaal op het openbare telexnet aangesloten telexmachine. De Peter Maersk bracht een bericht over dat voor mij bestemd was en verbrak daarna de RTX verbinding met het commando “kkkk”. Daarna bouwden we vanaf de wal een verbinding op en na nog wat prietpraat met de radio-officier van de Peter Maersk was de demo beëindigd en ik nam de afschriften van de telex mee voor mijn rapport. Ik was overtuigd van de mogelijkheden voor het wal-schip verkeer. Dit zou een hoop tijdwinst betekenen voor de schepen die alleen een bericht aan hun kantoor te verzenden hadden. De wachttijden voor alle schepen zou aanzienlijk verkort worden. Ja, ik zag de mogelijkheden zitten! Na deze demo werden we door onze gastheer, de heer Jensen van het hoofdkantoor van de Deense PTT in Kopenhagen, uitgenodigd voor een uitgebreide lunch in een prachtig aan een meer gelegen restaurant. Voldaan na deze heerlijke Deense Smørebrød tafel, waar werkelijk alle lekkerheden die de Denen kunnen bedenken op uitgestald stonden zijn we naar Søborg gereden alwaar de firma Thrane & Thrane gevestigd was. Hier hebben we nog meer uitleg over het systeem gekregen. Ik had nog wat vragen zoals: hoeveel kanalen kunnen bediend worden en is er een “scanning-systeem mogelijk. Dat bleek wel te kunnen maar moest nog wel ontwikkeld worden. De heren Lars en Per Thrane, een tweeling, overtuigden mij dat dat geen probleem zou zijn. De volgende dag, 1 september, gingen Hoofd RTZ van KSR en de Ingenieur van het lab terug naar Søborg om de technische details te bespreken. Dat ging mij te diep. Ik nam de gelegenheid te baat om deze dag te banjeren in Kopenhagen en enige uren in Tivoli te vertoeven. Het was voor mij een feestdag. Ik was 1 September 1983 jubilaris. Ik was 25 jaar in dienst van PCH! Grappig, maar jammer dat Constance, mijn vrouw, er niet bij was. Dat zou een stuk gezelliger geweest zijn. Toch maar wat souvenirs gekocht. Voor mijn zoontjes Joost en Roeland een leuke sporttas van HUMMEL. Die zag je in Nederland niet, daar was ADIDAS het merk! Of ze het echt leuk vonden zo’n afwijkend merk, dat betwijfel ik… In IJmuiden gingen de werkzaamheden om ons handmatige radiotelex systeem verder te stroomlijnen en verbeteren. We introduceerden nieuwe diensten zoals een Eenzijdige Uitzenddienst in FEC-mode (FEC staat voor Forward Error Correction) voor schepen die bv in een haven lagen waar men de scheepszender niet mochten of konden gebruiken.

Navtex, uitzending van nood- spoed- en veiligheidsberichten via FEC mode op een middengolftelegrafie zender 518 kHz. In samenwerking met o.a. Bodø Radio, Stonehaven Radio en Scheveningen Radio werden deze berichten op proef uitgezonden. Hiermee was de Noordzee gedekt. Het systeem werd zeer succesvol en het heeft zich uitgebreid over de hele wereld. Er is slechts een kleine tor-ontvanger en een goed antennetje nodig om deze berichten te ontvangen. Er zijn uitvoeringen met print mogelijkheid en uitlezen op een beeldschermpje.

Eind 1983 was de beslissing genomen. Thrane & Thrane mocht het semi automatische radiotelexsysteem leveren. Er werd op de 3e etage ruimte vrijgemaakt en een 4-tal systeem racks werd geplaatst. In deze racks werden de benodigde Thrane RTX-modems gemonteerd en bedraad. We konden gaan testen en uitvlooien hoe dat allemaal werkte. We begonnen voorzichtig met één tor kanaal in de middengolfband telefonie, de PCH85, mee te laten draaien in het oude scanning-systeem. De gebruiksaanwijzing was nog niet bekend gemaakt, behalve aan een 2-tal vaste klanten, booreilanden die op de Noordzee werkzaam waren. Deze eilanden hadden behoorlijk wat telexverkeer te verzenden. Zij konden nu dus hun eigen kantoor rechtstreeks inkiezen. De PCH-operators werden op deze manier ook vertrouwd met het systeem. Men pakte deze nieuwe manier van werken vrij makkelijk op. We maakten intussen via onze FEC EU uitzending volop reclame door de handleiding steeds maar weer uit te zenden. Belangstelling van de schepen was groot en het systeem werd heel snel geaccepteerd. Het oude scanningsysteem werd langzaam vervangen door een nieuw door T&T geschreven protocol, doch dat haperde af en toe.

Collega Wim Winter van KSR in Den Haag, wist dit op te lossen en het semi automatische Thrane & Thrane radiotelex systeem was operationeel op Scheveningen Radio. Alle 12 TOR-kanalen deden mee. Een verademing voor de schepen! Dit was in de loop van 1984. Semi-automatisch SCHIP-WAL radiotelex verkeer was een feit. Nu werd het tijd om de automatisering WAL-SCHIP te ontwikkelen. Dit werd een STORE AND FORWARD systeem. In Denemarken was men hier al enige tijd mee bezig. Nu kon e.e.a. in IJmuiden opgesteld worden en door ons uitgetest worden. Voor het echter zover was hadden we de nodige apparatuur hiervoor nodig. Ik werd verblijdt met een HP1000 computer en een doos met 10 manuals in Amerikaans Engels. De instructie die ik hierbij kreeg bestond uit een papiertje tussen de bladen van een der manuals waarop stond: “Start Here” en de medewerker van Thrane, Palle Steen Sørensen nam glimlachend afscheid!

Ik heb het spul opgesteld in mijn kantoortje in de hoek van de seinzaal en ben maar begonnen met het lezen in die manuals. Dat viel niet mee, want er stonden woorden in die ik echt niet kende, dus laat staan snapte! Maar van lieverlee gingen er lampjes branden. Ik tikte af en toe iets op de beeldterminal in wat ik in het boek las en zo begon ik het te snappen. Ik kon het ook niet vragen bij collega’s want die wisten nog minder van dit soort zaken dan ik. Uit Denemarken kreeg ik af en toe een floppy disk opgestuurd met nieuwe “software”, allemaal woorden die we niet kenden. Deze software moest ik dan inlezen in de HP1000 computer. Na dit geïnstalleerd te hebben kreeg ik op het beeldscherm te zien waaruit die software bestond. Hoofdzakelijk MENU’S. In die menu’s moesten de gegevens van onze tor-klanten ingevuld worden. Dat werd de data-base. In de technische ruimte werd nog meer apparatuur geïnstalleerd. Hier werd een testomgeving gecreëerd waar mee we naar hartenlust konden “spelen”. Regelmatig kwam er een programmeur van Thrane voor enige dagen bij ons om weer nieuwe ontwikkelde software te installeren. Dit vond allemaal plaats in een tijd dat niemand op ons kantoor wist wat een computer eigenlijk was, en een personal computer PC bestond nog niet. Wij waren er dag en nacht mee bezig, en eindelijk waren we zover dat we de WAL-SCHIP automaat konden koppelen aan het SCHIP-WAL systeem. Het STORE AND FORWARD systeem stond er en werkte zeer goed. Op de operationele afdeling hadden we een nieuwe werkplek ontworpen en daarmee getest en gelijktijdig de operators opgeleid. Deze waren enthousiast en het verkeer liep grandioos. Officieel werd het 27 oktober 1987 in dienst gesteld. De TOR draaide dus als een tierelier en de operators werkten er met plezier aan. Evenwel had men toch nog aardig wat technische ondersteuning van mij nodig en de dagelijkse controle van allerlei administratieve zaken was ook mijn pakkie an. Veel contacten met de klanten, maar dat was best leuk.

Voor mij was nog veel te doen. De scheepvaartkantoren in binnen en buitenland moesten op de hoogte gebracht worden van de nieuwe manier van “aanbieden” van hun telexberichten voor de schepen. Als men gebruik maakte van een telexprocessor dan moest die nog geleerd worden met het nieuwe format om te gaan. Dat was in het begin best moeilijk, maar langzamerhand ging dat steeds beter. Het kostte wel wat hoofdbrekens maar we hebben het geklaard!

Martin Krijnen.

Satellietcommunicatie verdringt ‘ouderwetse’ radiocommunicatie

COMSAT, een Amerikaans bedrijf, had drie geostationaire satellieten in de lucht waarmee ze goede telex en telefoon verbindingen met schepen konden onderhouden in de regio’s Atlantic Ocean, Indian Ocean en in de Pacific. Geostationaire satellieten draaien op 36000 km hoogte met de aarde mee. Ze blijven dus boven de zelfde plek op aarde zichtbaar voor de schotelantennes. De deelnemende schepen moest hiervoor COMSAT apparatuur aanschaffen waardoor COMSAT dus een monopolie positie dreigde te verkrijgen. Hun systeem heette MARISAT. De scheepvaartwereld voelde dit aankomen en vreesde dat het erg duur zou worden dus men ging internationaal na wat hier tegen te doen was. De IMO, International Maritime Organization, kreeg de handen op elkaar en men richtte INMARSAT op waar ook COMSAT deel van uit ging maken. Er werden steeds meer satellieten de lucht in geschoten en de concurrentie voor het conventionele radioverkeer, zoals morse en radiotelex werd steeds groter. De ontwikkeling ging steeds sneller. Er draaiden al vele satellieten rond de aarde. Men ging zelfs naar de maan. Yuri Gagarin was de eerste mens in de ruimte.

De Nederlandse PTT richtte een LES, Land Earth Station, op en vestigde dit in Burum Friesland. Hierdoor konden de schepen of landmobiele stations gebruikmaken van de satellietverbindingen en de landverbindingen over de gehele wereld.

Het werd in de regio AOR, Atlantic Ocean Region, zo druk dat men besloot een nieuwe satelliet omhoog te sturen en de regio in twee te delen. AOR-E en AOR-W. Dat was een pracht staaltje van ruimtevaartkunde. Men zette op de bestaande satelliet een raketje in werking en langzaam verschoof de satelliet naar zijn nieuwe positie. De nieuwe satelliet kwam op zijn berekende plek te staan en zo was de AOR verdeeld in twee gebieden. Nu moesten wereldwijd de grondstations hun schotels opnieuw richten en afstemmen. Dat is gewoon gelukt! Later werd Station 12, zoals onze satellietafdeling kwam te heten, nog uitgebreid met samenwerking met het Japanse grondstation KDD voor de verbindingen in de POR, Pacific Ocean Region. Al met al, de organisatie werd behoorlijk groot en men had onvoldoende kennis om de vragen die ontstonden te kunnen beantwoorden.

Op een dag werd ik aangesproken door Wim Helwig, hoofd technische zaken van KSR in Den Haag, of ik mijn gedachten eens kon laten gaan over deze nieuwe satellietdiensten. Dat was een uitdaging die ik graag aannam. Wij, Henk Geluk, waar ik het gehele automatiseringsproject van de TOR mee samengewerkt had, en ik reisden naar het hoge noorden in Friesland. We kwamen aan in Burum, een klein dorpje op de grens van Groningen en Friesland. Daar stonden al heel wat schotels opgesteld. Hele grote met een middellijn van zo’n 32 meter en wat kleinere en dat bleken de schotels te zijn van het INMARSAT systeem. De grote waren voor de vaste telefoon en telegraaf verbindingen met de grote telegraafkantoren op de wereld.

We werden rondgeleid en zagen daar allemaal dichte kasten met hier en daar een beeldscherm met toetsenbord. Ook stond er een hele batterij printers. Op onze vraag: “Wat doen jullie met de berichten die binnenkomen op die printers?”, was het antwoord: “niet veel, we lezen soms wat technische meldingen maar die komen ook op het beeldscherm, dus eigenlijk kijken we er niet naar!” Nou, daar kon ik als PCH-man niet mee leven. Ik had al gezien dat er berichten van schepen tussen zaten waar actie opgenomen zou moeten worden! Ik heb die berichten eraf gehaald en me direct telefonisch in verbinding gesteld met de chef van de wacht van de Kustwacht te IJmuiden. De Kustwacht zetelde in hetzelfde gebouw als Scheveningen Radio dus mijn bericht kwam in de goede handen. Zij hebben direct de nodige actie ondernomen en het is gelukkig goed afgelopen. Het betrof een schip in Indische Oceaan!

Hiermee was wel duidelijk aan het licht gebracht dat er een boel geregeld moest gaan worden. Ik heb drie weken ‘stage’ gelopen in Burum en we, Henk Geluk en ik, kregen de opdracht om een HELPDESK voor de Inmarsat gebruikers op te zetten. Dat was hard werken, dag en nacht en altijd bereikbaar zijn. De klanten bevonden zich overal op de wereld. In mijn autootje Hyundai Charade (klein dus) werd een autotelefoon ingebouwd. Die apparatuur was tamelijk groot. De antenne kwam op het dak en in de koffer werd een fikse schoenendoos waar de zender en ontvanger inzaten gemonteerd. Op het dashboard een telefoonhouder waar de telefoon ingeklemd werd. Ik kon ook bellen als ik niet in de auto was. Kon hem dus meenemen, al paste hij niet in mijn zak!

Het Inmarsat systeem aan boord voorziet in een aantal voor-geprogammeerde access-codes. Voor Nood- dus SOS, spoed-verkeer en medische assistentie. Ook voor hacking is een code noodzakelijk, voor het geval men overvallen wordt door piraten! Zo’n bericht bevat dan al de positie en meer. Die access-codes worden door het LES doorverbonden met de instantie die daar wat mee kan doen. Dat moet allemaal geregeld worden met die instanties, maar de nieuwe kustwacht van Nederland was daar nog niet van op de hoogte! Dat werd na mijn actie direct geregeld. Bij de Kustwacht werd meteen onderzocht waarvoor men verantwoordelijk was en hoe daar mee om te gaan. Deze satellietverbindingen betroffen INMARSAT A. De terminals van dit systeem bestaan uit een behoorlijk grote schotelantenne, die ter bescherming altijd in een dome ondergebracht is. Deze schotel wordt keurig door het gyrokompas en een loodssignaal dat door de satelliet wordt uitgezonden, blijvend gericht op de satelliet. Hij beweegt dus veel, alle slingeringen van het schip moet hij corrigeren. En dan uiteraard de bedieningspanelen en beeldschermen. Wij hadden zo’n installatie ter beschikking gekregen om testen te kunnen doen. Deze stond op het dak van ons gebouw in IJmuiden.

Het INMARSAT C systeem is uitsluitend voor DATA verkeer. Dit zijn berichten zoals telex, dus cijfers en letters en andere leestekens. De terminal bestaat uit een kleine antenne, een zender/ontvanger zo groot als een schoenendoos en een laptop computer. En een printer waar alle berichten mee afgedrukt kunnen worden.

INMARSAT C terminal THRANE&THRANE

Dit is een ideale terminal voor schepen. De mogelijkheden met deze terminal zijn heel groot. Ze kunnen gekoppeld worden aan GPS systemen (Global Position System) waardoor automatisch de dagelijkse positie kan worden doorgeseind.Het is onderdeel van het GMDSS (Global Maritime Distress and Safety System), een wereldomvattend maritiem communicatiesysteem dat gebruikmaakt satellietcommunicatie. De terminal is verplicht voor beroepsvaart op zee en wordt ook aanbevolen voor de pleziervaart. Ook internationale vervoersbedrijven maken er gebruik van door het te koppelen aan hun planningsysteem waardoor ze op elk moment kunnen nagaan waar een wagen zich bevindt en voor routering is dat natuurlijk erg handig. Tijdsbesparing en wat dies meer zij. Voordelen alom. Maar het levert ook heel veel vragen op van gebruikers. De Nederlandse visserij kreeg ook te maken met de installatie aan boord van de vissersschepen. Met ontdekte dat je makkelijk berichten kon uitwisselen die afgeleverd konden worden op fax. De schipper stelde een berichtje samen waarin hij opgaf wat hij op dat moment aan boord had aan vangst. Het bericht werd dan automatisch door het LES door gefaxed naar zijn bestemming. D.m.v. een inbelprocedure die door ons was ontwikkeld, kon de reder of de afslag zelf op deze berichten anticiperen. Hij moest zich registreren bij ons en had dan toegang tot het systeem in Burum. Hij moest dan natuurlijk wel beschikken over een personal computer!

Toen kwamen de vragen: Kan dit, kan dat?? Kan automatische invoer van berichten?? en nog meer wensen. Toevallig had ik een stuk gelezen over EDI, Electronic Data Interchange. Het EDI-format maakt het mogelijk om gegevens zodanig in een menu op te nemen, dat het compact en snel over datacommunicatielijnen verzonden en verwerkt kan worden. Na informatie ingewonnen te hebben bij Louis van der Meer van KPN Telecom Haarlem, de schrijver van dat stuk, zijn we gaan brainstormen. De visafslag Urk, al druk met het faxen en ontvangen van de vangstrapporten, was zeer geïnteresseerd. Het zou mooi zijn om de vangst direct aan te bieden via de afslagklok. Er werd een projectgroep onder de naam EDIVIS opgericht. Hieraan namen vele bedrijven deel o.a. Visafslag Urk, Radio Holland Marine, Rivo dlo, KPN Telecom, Station 12.

Voor aan boord van de deelnemende kotters werd door mijn collega’s Ronald van der Meulen en Hans Wenning, twee jonge enthousiaste medewerkers van onze TD, een programma ontwikkeld dat voldoet aan het EDIFAKT fomat. Dat programma werd aan boord van de kotters op hun PC geïnstalleerd. Hier dienden de schippers hun vangst gedetailleerd op in te vullen. Dit werd daarna op een floppy disk gezet en via de InmarsatC terminal verzonden aan de Visafslag Urk.

Vangst rapport dat op de PC van de UK88 voorbereid is, klaar om via INMARSAT-C terminal aan de visafslag URK doorgeseind te worden. Het rapport werd in URK rechtstreeks aangeboden aan de MIJN-klok zodat de viskopers in de MIJN-zaal direct konden reageren. De vis was dus al verkocht terwijl de kotter nog op zee zat.

December 1996 werd een tiental kotters voorzien van de software. De proefperiode verliep uitstekend. De deelnemende partijen waren enthousiast. De visafslag heeft voor het EDIVIS project een innovatieprijs (EAN Nederland) gekregen voor de innovatieve ontwikkeling op gebied van de communicatie tussen visserschip en visafslag!

De wereld draait door. Het EDIVIS-project werd steeds verfijnd en allerlei mogelijkheden werden ingebouwd. Het liep naar eind 1998 en mijn pensioen was aanstaande. Per 1 september had ik 40 jaar bij Scheveningen Radio/Station12 gewerkt en ik kan terugzien op de leuke en interessante loopbaan, afwisselend en nooit vervelend.

Martin Krijnen.