Definitief einde van een tijdperk…
Door: Hans Remeeus, PA1HR
Foto’s: Dick Klijn, Martin Krijnen, Hans Remeeus
Dit artikel is gepubliceerd in Electron, verenigingsorgaan van de VERON (Vereniging van Experimenteel Radio Onderzoek in Nederland) van februari 2009.
Een stukje geschiedenis
Op 19 december 1904 werd, nabij de vissershaven in Scheveningen, een bij-kantoor van de telegraafdienst geopend. Hier konden op werkdagen van 08:40 tot 16:00 uur telegrammen ter verzending worden aangeboden. Dit kantoor kreeg de naam “Scheveningen Haven”.
De directeur-generaal der Posterijen en Telegrafie maakte onder andere het volgende bekend: “In dit bij-kantoor wordt, met ingang van denzelfden datum, bij wijze van proef, tevens een kuststation voor draadlooze telegraphie, tot het wisselen van telegrammen met schepen in zee voor het algemeen verkeer opengesteld op de volgende voorwaarden en bepalingen: Het kuststation te Scheveningen Haven is aanvankelijk ingericht met eene werkingssfeer van 200 K.M., welk te zijnen tijd tot 350 K.M. zal worden uitgebreid. Het is dag en nacht open, en wordt aangeroepen met de verkorte benaming “SCH”.” Enzovoorts.
Kuststations (en schepen trouwens ook) hadden in die tijd een roepnaam die bestond uit drie letters. Maar aangezien de “CH” toen nog een apart morseteken was (vier strepen) leek het alsof Scheveningen Haven, met de drie punten van de letter “S” eraan voorafgaand, een 2-letterige roepnaam had. Dus de kortste roepnaam van alle toenmalige kuststations. Na de ramp van de Titanic en het daarop volgende Verdrag van London in 1912 werden de roepnamen geharmoniseerd; SCH werd PCH. Voor het afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer werden de frequenties 500 kHz voor Telegrafie (A1) en later ook de 2182 kHz voor Telefonie (A3) internationaal aangewezen. PCH kreeg naast het afwikkelen van telegrammen de primaire taak om deze noodfrequenties 24 uur per etmaal te bewaken en indien nodig het radioverkeer binnen zijn werkingsgebied te coördineren.
Het duurde nog tot 1926 voordat de zenders en ontvangers van het kuststation fysiek gescheiden werden en het bedieningsstation van PCH werd verplaatst naar het postkantoor aan de Kanaalstraat in IJmuiden. Na de tweede wereldoorlog verhuisde het station naar een tijdelijk onderkomen: een voormalige schoolgebouw in de Houtmanstraat te IJmuiden. Een watertoren en een grote stalen vakwerkmast in de directe omgeving deden dienst als bevestigingen voor de ontvangstantennes. De zenders stonden nog steeds in Scheveningen. De eerste radiotelefoniste kwam in dienst bij Scheveningen Radio. Nergens anders op de wereld werkten vrouwen op een kuststation. De vrouwenstemmen van PCH zouden nog vele jaren een heel belangrijke rol spelen!
1960 Gebouw Sluiseiland te IJmuiden
Op 22 november 1951 werd het kuststation verplaatst naar een bijzondere, markante en bijna romantische locatie: het Tweede Sluiseiland in IJmuiden. Het gebouw leek op een bunker met ramen. Schepen voeren pal naast het kuststation voorbij op weg van Amsterdam naar verre havens.
Een opvallend verhaal uit die tijd was het volgende: ruim voordat een schip (met een telegrafist aan boord) een haven binnenliep moest hij zich met een QTP-bericht (QTP XX = ik vaar de haven van XX binnen) melden bij het locale kuststation. Tevens werd een QRU ? (= heeft u nog verkeer voor mij?) aan het kuststation gevraagd. Binnen de territoriale wateren mocht een schip met zijn hoofdzender geen radiocontact meer leggen. Dit om eventuele storing op electronica ‘aan de wal’ te vermijden. Op een dag gaf een schip op de 454/461 kHz een ‘QTP IJmuiden’ aan PCH. De operator van PCH antwoordde: “Dat kan ik zien, u ligt ongeveer 100 meter naast ons. En wilt u in het vervolg in de sluizen van IJmuiden geen gebruik meer maken van uw hoofdzender?”
In de jaren ‘60 had Rijkswaterstaat andere plannen met het Tweede Sluiseiland. Het gebouw werd ook veel te klein; PCH groeide uit zijn jasje. Vooral het aantal radiotelefoniegesprekken was meer dan verdubbeld. PCH was een van de drukste en belangrijkste kuststations ter wereld geworden! Onder andere door de aantrekkelijke vrouwenstemmen en uiteraard ook door de goede bereikbaarheid, zowel in technische als in operationele zin. PCH betekende voor de medewerkers en de zeevarenden daarom: Paraat, Correct en Hulpvaardig. Dit was merkbaar voor de schepen, ongeacht hun plek op aarde! Er moest verhuisd worden naar een grotere locatie. Het nieuwe gebouw aan de Merwedestraat (en het Marktplein) in IJmuiden werd in april 1971 betrokken door de operationele- en de technische dienst. De officiële opening volgde later dat jaar.
Op de begane grond, van het imposant grote en betonnen gebouw in het centrum van IJmuiden, was het postkantoor en het ANWB-kantoor gevestigd en op de eerste en tweede verdieping de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Velsen. Op de derde verdieping de ruimtes van de Technische Dienst van PCH, met schakelapparatuur, lijnversterkers, filters, 19” rekken en nog heel veel meer. Op de vierde verdieping de afdeling Radiotelegrafie (de seinzaal), Radiotelefonie (A3) en Landlijn/Telex. Evenals de directie en de afdeling Personeelszaken. Op de vijfde verdieping de Administratie (waar alle telegrammen en gesprekken verrekend werden) en de afdeling Opleidingen. Op de zesde verdieping de kantine en niet te vergeten: de feestzaal!
Op het dak stonden enkele antennes, waarvan één opvallende; een roodgekleurde straalverbindingsantenne. De kortegolfontvangst (4, 8, 12, 16 en 22 MHz) vond plaats in de buurt van Hilversum (NERA: Nederhorst den Berg Radio). De op NERA ontvangen signalen, zowel morse als spraak, werden geconverteerd naar een smallere band binnen het HF-spectrum en daarna omgezet van HF naar UHF en met een straalverbinding naar de PTT-toren in Haarlem gezonden. Alwaar de signalen direct werd doorgestraald naar het bedieningsstation van Scheveningen Radio in IJmuiden. Door het converteren, versterken en filteren van de signalen was de ontvangst op de kortegolf niet bepaald optimaal te noemen. Antennes en middengolfontvangers op vaste kanalen bevonden zich ook in Hoek van Holland, Petten en Appingedam. In IJmuiden had PCH de beschikking over lokale ontvangst. Dit met behulp van actieve antennes op het dak. De middengolfzenders stonden nog steeds in het zendergebouw bij de haven van Scheveningen en alle kortegolfzenders in het zendergebouw Kootwijk Radio in het dorp Radio Kootwijk, midden op de Veluwe. Alle zenders werden bediend vanuit IJmuiden.Tot zover een stukje uit de geschiedenis en toegepaste technieken bij Scheveningen Radio.
Persoonlijke herinneringen
In 1965 begon voor mij het experimenteren met radio’s en in 1968 werd ik lid van de VERON als SWL NL425. Na het afronden van de middelbare school in 1970 trad ik in dienst bij de Koninklijke Marine; eerst drie maanden militaire opleiding en daarna een half jaar Verbindingsschool in Amsterdam voor de opleiding als Radiotelegrafist.
Het was 16 augustus 1971 toen ik op 17-jarige leeftijd als Kustradiotelegraafambtenaar, Employé 3, bij PCH ging werken… Op de vijfde verdieping van het gebouw in IJmuiden begon ik, samen met 32 andere leeftijdsgenoten (28 YL’s en 5 OM’s), aan de negen maanden durende bedrijfsopleiding Radiotelefonie bij het Rijkskuststation. Theorie en praktijk wisselden elkaar af tijdens onregelmatige diensten van 09:00-17:00 en van 14:00-22:00 uur. Al in de eerste week van de opleiding mocht ik meeluisteren bij een ervaren radiotelefoniste aan kanaal Bernhard 2030/1764 kHz.
Stelt u zich voor: je bent jong en je bent radio-amateur. Voor je staat een, voor die tijd zeer moderne en voor radio-amateurs onbetaalbare, ontvanger: de Siemens E311. En wanneer je links en rechts van je keek zaten daar veelal zeer aantrekkelijke jongedames. Enig idee hoe ik mij daar voelde? Van mijn hobby maakte ik mijn werk en dat heeft zo’n 18 jaar voortgeduurd.
In die negen maanden leerde ik de kneepjes van het vak. Van de dames aan de Middengolf (1600 tot 3000 kHz) en de Marifoon (= VHF, 162 MHz), maar ook van Dick Klijn (PA3DEU) heb ik veel praktijkervaring opgedaan. Als afsluiting van de opleiding werden wij gedurende een volle dag aan het toestel “afgetest”. Voor de Marifoon gebeurde dat bij mij door Marjoke Schuitemaker-Stoop (ZS5V). Vanaf dat moment mochten wij zelfstandig de zenders en ontvangers bedienen; wat een meesterlijk gevoel!
Vier OM’s gingen door voor de bedrijfsopleiding Radiotelegrafie. Wij leerden seinen en nemen, onder andere van André van den Bos (PA0JR). Hierna volgde het bedrijfsexamen; het opnemen van 25 wpm Nederlands en 20 wpm code, en het seinen van 20 wpm. Tijdens het examen waren behalve André ook nog een van de Chef’s Seinzaal en de Chef Verkeersafwikkeling aanwezig. Toen ik moest seinen vroeg ik: “Mag ik er ook bij zingen?”. Het antwoord was: “Hans, al zou je erbij schreeuwen, zolang je maar snel genoeg en netjes seint”. En daar ging ik: “daa-di-daa-di-daa… (heel hard!)”. Minutieus werden de punten, strepen en tussenruimtes van een papieren bandje afgelezen dat ik zojuist had geproduceerd. Alles bleek in orde; het schreeuwen had geholpen! Ik mocht door naar de Seinzaal, waarna weer een gedegen praktijkopleiding volgde. Het ‘in de praktijk’ aftesten gebeurde nu door een zeer ervaren Chef Seinzaal. De Verkeersleider op de Seinzaal matste me bij de indeling; ’s ochtends mocht ik in de 8 MHz en ’s middags in de 16 MHz werken. Ideale HF-condities in die jaren; het was inmiddels 1974.
Daarna volgden vele jaren als all-round medewerker op de drie afdelingen (Seinzaal, Telefonie en Landlijn) en dat alles in onregelmatige diensten. Het licht op de operationele afdelingen is nooit uitgeweest. Werken bij PCH was mooi en bijzonder; zowel de inhoud, de afwisseling, als de sfeer en zeker niet op de laatste plaats: de collegialiteit. Wij hadden veel voor elkaar over; werkzaamheden werden als een automatisme verdeeld en diensten konden geruild worden als een collega daarmee geholpen was. Het werk was ook serieus en belangrijk. Bij het afwikkelen van Nood- Spoed- en Veiligheidsverkeer speelden de operators van Scheveningen Radio een cruciale rol in de communicatie.
PCH had wereldwijd een goede naam. Een kapitein vertelde eens: “Stel dat mijn schip in nood zou verkeren, dan het liefst in het werkingsgebied van PCH, omdat mijn overlevingskans dan het grootst is…”. Er werd ook veel gelachen en plezier beleefd. Dit kwam o.a. door de diversiteit binnen het personeelsbestand van ruim 200 mensen; een mengelmoes van ervaren radiotelegrafisten die vroeger als ‘sparks’ de wereld bevaren hadden en radiotelefonistes die van de middelbare school, nog zo groen als gras, bij PCH kwamen werken. Tijdens de nachtdiensten werd regelmatig een nasi-hap bereid en gedurende feestdagen zelfs complete vijfgangen menu’s. De personeelsvereniging organiseerde de meest uiteenlopende evenementen, inclusief voetbalwedstrijden met Norddeich Radio, Ostende Radio en later nog veel meer West-Europese kuststations inclusief Bern Radio.
Een leuk verhaal is het volgende: een Duits schip vraagt een gesprek aan met ‘thuis’. De telefoniste van PCH kiest een nummer in Duitsland, waarna de telefoon opgenomen wordt door een klein kind. Het kind houdt de hoorn echter hardnekkig in de handen, in plaats van zijn moeder te roepen. De telefoniste meldt aan het Duitse schip: “Ich bekomme ein Kind am Apparat…”. Na een korte stilte antwoordt het schip: “Ich hoffe für Sie das es auch einen Arzt gibt bei Scheveningen Radio…”.
Deze is ook heel aardig: de telefoniste van PCH ontvangt een schip niet zo goed en wil een andere frequentie proberen. Zij vraagt aan het schip: “What is your position?”. Het schip, na enige aarzeling: “My position? I am the captain!”.
De uren en dagen vlogen meestal voorbij. Het werk was zeer afwisselend; ’s ochtends tot de koffiepauze in de Seinzaal, daarna tot de lunch op de Landlijn. Na het eten (24 minuten plus tweemaal 3 minuten om af te lossen) naar Radiotelefonie en voordat je naar huis ging nog 1,5 uur aan de 454/461 kHz (= MF telegrafie). Iedere dag was anders qua tijden en werkzaamheden, maar je zag ook iedere dag andere collega’s om je heen.
In de dag- en avonddienst waren er minimaal twee Chefs Seinzaal aanwezig; een die de functie als dienstdoende chef vervulde en een voor het bemannen van ‘de 500’. Het bedienen van de noodfrequentie 500 kHz was dus strikt voorbehouden aan de chef! En tijdens de nachtdienst gebeurde dat door een ervaren (meestal oudere) radiotelegrafist. Voor de 2182 kHz gold dat deze alleen door radiotelegrafisten bediend mocht worden; een schip in nood kon in de A3-zijband-tijd een noodsignaal in morse op de 2182 uitzenden door de spreeksleutel als PTT-schakelaar te gebruiken.
In de jaren ’80 beleefde PCH topjaren waarbij het berichtenverkeer ieder jaar weer toenam. Uiteraard had dit ook te maken met de 11-jaar cyclus, maar vooral door de wijze waarop Scheveningen Radio bestuurd en geleid werd. Vaak waren wij de eerste met nieuwe ontwikkelingen zoals een volledig geautomatiseerd Telex-Over-Radio systeem. De Technische Dienst (werkzaam in IJmuiden, Scheveningen of Kootwijk; waaronder een flink aantal radiozendamateurs) zorgde voor een continue bedrijfszekerheid van de zenders, ontvangers, antennes en alles wat daartussen zat. De bereikbaarheid van PCH was goed; schepen kregen snel antwoord. Dat kwam niet alleen door de techniek, maar ook door de discipline op het kuststation. Wanneer iemand afgelost werd, dan werd dit altijd overlapt door ‘twee hoofdstellen’ voordat iemand zijn of haar post mocht verlaten. We spraken niet over koptelefoons, maar over ‘hoofdstellen’, tele-microfoons.
Wij maakten het wel en wee van de scheepvaart mee. Gelukkig veel leuke dingen, maar ook minder leuke. Schepen, waar wij regelmatig contact hadden, die in de problemen geraakten of in het ergste geval ten onder gingen. Over verlies aan mensenlevens maar niet gesproken. Je voelde je verbonden met de scheepvaart, ook met buitenlandse schepen. Ik herinner mij nog goed de scheepsramp in december 1978 met het moderne en goed uitgeruste LASH schip München/DEAT (zusterschip van de Bilderdijk/PDCU), die met man en muis op de Atlantic verging. De radiotelegrafist (petje af voor deze man) van de sleepboot ‘Smit Rotterdam’ leidde dagenlang het noodverkeer, maar tevergeefs…….. Alleen wat los materiaal werd later teruggevonden, terwijl een LASH schip als onzinkbaar gold. Leest u het verslag maar eens op Seefunknetz. Zo waren er talloze voorbeelden van voorvallen waarbij mensenlevens op zee in gevaar waren. Naast andere kuststations waakte ook Scheveningen Radio dag en nacht over het welzijn van zeevarenden.
De inhoud van gesprekken en telegrammen ging meestal over routinezaken. Maar soms vielen je dingen op die je lang bijbleven. Wij hadden allemaal de eed van geheimhouding afgelegd dus je mocht nooit over die inhoud met anderen praten, zelfs niet met collega’s.
Sloop gebouw MerwedestraatHalverwege de jaren 80 werd ik Chef Landlijn, daarna Chef Seinzaal, gevolgd door Chef Radioverkeer. Normaliter werden deze functies alleen ingevuld door medewerkers met de meeste dienstjaren, maar ook die zaken veranderden. Op 1 januari 1989 verliet ik PCH voor een functie in Haarlem en later een in Den Haag. Het duurde nog tot 31 december 1998 dat Scheveningen Radio z’n laatste boodschap uitzond…
Tien jaar later (november 2008) werd ook het gebouw in IJmuiden gesloopt en ermee zo’n 100 jaar Nederlandse scheepsradiohistorie. Het gebouw waarin tussen 1971 en 1998 jaar veel werk verricht werd voor zeevarenden, en waar medewerkers een bijzondere en goede tijd beleefden. Het laatste PCH-gebouw, in 1971 groots ingewijd door Prinses Beatrix, en 37 jaar later – stevig gebouwd, als bedoeld voor de eeuwigheid – geveld door de slopershamer met een hoopje puin als restant. Alleen nog een museum, de vele verhalen en geschriften over PCH én de nog steeds bijna dagelijkse contacten tussen oud-medewerkers herinneren aan 94 jaar Rijkskuststation Scheveningen Radio…