Voor- en achterdeurjongens
Vraag aan medewerkers van Scheveningen Radio van net na de Tweede Wereldoorlog naar het begin van hun carrière en je krijgt heel vaak het standaardantwoord: “Ik voer bij Radio Holland als radiotelegrafist op schepen van rederijen als de Holland Amerika Lijn en Shell. Maar toen er een vrouw in het spel kwam, heb ik voor haar gekozen en ben ik aan de wal gekomen, bij Scheveningen Radio.” Moeilijk was dat niet als de kandidaat maar het 1ste klas certificaat Radiotelegrafist op zak had, al bleef hij zijn leven lang bij Radio Scheveningen een ‘achterdeurjongen’. De telegrafisten met het predikaat ‘voordeurjongens’ kwamen van de telegraafkantoren of waren direct van school bij Scheveningen Radio terechtgekomen. Zij kenden de PTT-organisatie dus van binnenuit. Ze hadden door die intern opgedane kennis van de achterlandverbindingen en van het versturen van dienstnota’s een (carrière)streepje voor. De PTT’ers kregen in ieder geval meer kans om binnen de organisatie door te stromen.
Dat betekent niet dat de ‘achterdeurjongens’ een carrière bij Scheveningen Radio wel konden vergeten. De radiotelegrafisten die aanvankelijk door Radio Holland bij het kuststation waren gedetacheerd, maar later in vaste dienst kwamen, kregen ook promotiekansen. Dat gold overigens voor alle ‘achterdeurjongens’ in vaste dienst.
Die vooruitzichten garandeerden niet dat alle radiotelegrafisten die van zee kwamen, zich meteen thuis voelden bij Scheveningen Radio. Daar verschilden de werkomstandigheden teveel voor. De radiotelegrafisten hadden aan boord de status van een solitair optredende specialist, die zelf bepaalde hoe hij zijn werk indeelde, zo lang hij maar zijn plicht deed. Bij Scheveningen Radio kwamen sommigen naar hun gevoel in een ‘groot en log bedrijf’ te werken, waar ze maar een radertje waren in het geheel. Al naar gelang de karakterstructuur had de een het daar moeilijker mee dan de ander. De nuchterheid prevaleerde wel; als je voor de liefde had gekozen, bleef je aan de wal en wat is er dan beter dan met ex-zeevarenden samen te werken. Bovendien had Scheveningen Radio iets fascinerends. De voormalige scheepsradiotelegrafisten kregen daar tenslotte de kans om ‘aan de andere kant van de lijn te kijken’ en ze bleven toch voeling houden met de maritieme bedrijfstak.
Twee lokalen en een gang
Dat gebeurde net na de oorlog in lokaal vijf en zes van een schoolgebouw aan de Houtmanstraat in IJmuiden. Ton Meesters, die in 1951 bij Scheveningen Radio begon, kan zich de oude school naast de watertoren nog voor de geest halen: “We hadden twee lokalen en een gang tot onze beschikking. Van Geel was toen al directeur. Hij zat op de seinzaal, met de secretaresse, de mensen van de werkverdeling, personeelszaken en de loonadministratie daar omheen en daar weer omheen zaten de radiotelegrafisten. De Telefonie en Telexafdeling zat in lokaal zes en de EU (de eenzijdige uitzenddienst) in de gang. We hadden ponsdozen en ‘creeds’ voor het ‘vertalen’ van bandjes in morsesignalen. Er was ook een vaste telexverbinding met Dirkzwager (het ‘bijkantoor’ van de PTT in Maassluis dat nog steeds de scheepsbewegingen in de Rotterdamse havenregio registreert en diensten aan de scheepvaart verleent). We zorgden ervoor dat het weerbericht en de dagelijkse nieuwsberichten – ‘de Pers’ – van het ANP de lucht ingingen. Dat gebeurde vier keer per dag. We maakten ook verkeerslijsten voor de schepen, waarvoor wij verkeer (gesprekken of berichten) voorhanden hadden en hielden deze met de hand bij.”
Werken in de Houtmanstraat ging niet bepaald ongestoord. De weinige elektrische huishoudelijke apparaten – veelal stofzuigers – in de buurt van de Scheveningen Radio-vestiging moesten ontstoord worden, omdat ze anders de radio-ontvangst zouden storen. De Radio Controle Dienst (RCD) moest destijds deze ‘stoorzenders’ opsporen. Ook in andere zin werd er naar perfectie in verbindingen gestreefd, met directeur Van Geel als strenge supervisor. De radiotelegrafisten konden rekenen op scherpe opmerkingen als ze ‘een boot namen die ze slecht konden lezen’ of anderszins naar zijn zin niet goed presteerden.
Midden in hun marktgebied
Toch hebben de vroegere medewerkers goede herinneringen aan het werk, met name op het Tweede Sluiseiland waar ze midden tussen de scheepvaart – dus midden in hun marktgebied – hun werk deden. Meesters: “Toch had het Sluiseiland een H11-003nadeel. Er was geen openbaar vervoer naar toe. Je kon tot station IJmuiden met de trein en bus en daarna was het zeker vijftien minuten lopen geblazen. Je kon met de fiets, maar die moest je stallen op het eerste sluiseiland en daarna lopen naar het volgende waar ons gebouw stond. Vaak stond de brug van de middensluis aan de zeekant ook nog open, zodat je helemaal om deze sluis heen moest lopen.”
Toen dat gebouw te klein werd, moest de organisatie ‘ontvlochten’ worden. Eerst verhuisde de administratie naar het Sluisplein en later werden de opleidingen daar ook gegeven. Er is nog geprobeerd het gebouw op het Tweede Sluiseiland uit te breiden, maar dat werd door Rijkswaterstaat niet goedgekeurd. Deze had plannen het sluizencomplex uit te breiden.
Scheveningen Radio dijde zelf ook uit. De groei werd bepaald door het verkeersaanbod, waardoor de organisatie van Scheveningen Radio uiteindelijk (eind jaren ’70) ruim 320 mensen in dienst had. De oud-werknemers ervaren de jaren ’50 als de leukste jaren bij Scheveningen Radio – “Toen hebben we enorm gelachen. We begrepen elkaar goed, want de meesten hadden gevaren.” – en de jaren ’60 en ’70 als de bloeiperiode. Scheveningen Radio dreigde aan het eind van de jaren ’70 door de techniek te worden ingehaald. In feite gebeurde dat door de komst van Telex Over Radio (TOR) waarbij berichten niet meer in morse werden overgebracht. Het was de eerste stap in een toekomst, waarin satellietverbindingen conventionele radiocommunicatie overbodig zouden maken.
Steeds meer klanten in de zeescheepvaart kregen dat door en schakelden dus over van de conventionele maritieme communicatie naar satellietcommunicatie. Zelfs binnenschepen en pleziervaartuigen hebben tegenwoordig bijna standaard GSM aan boord. De weerslag daarvan was te merken aan de al maar dalende omzet van Scheveningen Radio.
Een telegrafist met boekhouddiploma
Na de verzelfstandiging van de PTT in 1989 werd de rendementseis duidelijker gesteld aan de werkmaatschappijen en dus ook aan Scheveningen Radio. Deze moest keiharde bedrijfsresultaten presenteren. Dat gebeurde door de BEAZ (bedrijfseconomische- en administratieve zaken) waar ‘een telegrafist met een boekhouddiploma’ al moest constateren dat Scheveningen Radio in de rode cijfers zat. Tegelijk werd duidelijk dat de zogenoemde creditcontrole gestructureerder moest worden uitgevoerd. Het financiële plaatje leerde onder meer dat het kuststation al tien jaar lang rond de rode cijfers zweefde en dat daaraan wat moest worden gedaan.
Dat betekende dat er een verandering van denken moest plaatshebben. Het laatste hoofd Operationele Dienst, Henk Spuls, daarover: “We zijn altijd een dure dienst geweest met dure operators als tussenschakels. Het dienstverlenende heeft bij Scheveningen Radio steeds voorop gestaan, maar dat had zijn prijs. Twee jaar voor de verzelfstandiging in 1989 hadden we onze verplichte taken, het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer, moeten overdragen aan de Kustwacht. Die taken waren niet renderend, maar waren wel het hart van onze organisatie. Toen dat eruit werd gehaald, zijn we geamputeerd. Maar het einde werd eigenlijk al voorspeld in 1945 met science fiction-achtige verhalen over satellietverbindingen. In 1957 werden die al een stukje realiteit met de lancering van de Spoetnik door de Russen en enkele jaren later de Telstar door de Amerikanen, die niet achter konden blijven. Toen is de conventionele radiowereld al gaan nadenken. In de jaren ’90 werd het allemaal nog commerciëler. Toen werd ons wel duidelijk dat we als bedrijf waren ingehaald door de techniek.
Je ziet de neergang al aan de aantallen telegrammen die we aannamen. Dat waren er 400.000 tot 500.000 per jaar. In het laatste jaar hadden we er niet meer dan 20.000 voor schepen uit ontwikkelingslanden en voormalig Oostbloklanden, die geen geld hebben om over te schakelen op satellietcommunicatie. Volgens de Global Maritime Distress richtlijn van de IMO (International Maritime Organization) kunnen ze een overgangsperiode van 1992 tot 1999 benutten. Voor degenen die nog niet zijn overgeschakeld, hebben we alle diensten aangehouden, inclusief VHF (marifoon), de midden- en kortegolf. De TOR en de telegrafie blijven ook tot het laatst open.
Maar gaandeweg beseften we dat we ècht zouden moeten ophouden, zeker toen Station 12 (Land Earth station voor satellietverbindingen met als grondstation Burum) in beeld kwam en onze organisatie onder Station 12 kwam te hangen. Daar hebben we met onze mooie rapportage in feite zelf aan meegewerkt. ‘Den Haag’ kon precies zien waar de zwaarste verliezen werden geleden.”
Het management van Scheveningen Radio en de ‘werkvloer’ hebben nog geprobeerd het tij te keren en de organisatie in stand te houden. De efficiency- en kostenbesparende operaties hebben de organisatie tot 1994 geholpen, maar daarna niet meer. De Onderdeelcommissie (OC) heeft begin 1997 de definitieve sluiting nog met een jaar kunnen uitstellen. Toen trad ook de sociale begeleidingsregeling in werking. Deze zou 24 maanden duren. In die periode moest het voltallige Scheveningen Radio-personeel zijn afgevloeid en alle taken zijn overgedragen. De Kustwacht heeft er de verzending van weerberichten als taak bijgekregen en de Radio Medische Dienst wordt, na een ’tijdelijk onderkomen’ bij Customer Support van Station 12, overgedragen aan de Kustwacht. Het licht voor Scheveningen Radio gaat definitief uit op 31 december 1998.
De oudgedienden vinden dat een logische ontwikkeling, maar het gaat hen wel aan het hart. De directeur die zijn hart aan Scheveningen Radio verpandde, heeft de neergang van ‘zijn’ kuststation niet hoeven meemaken. Twee jaar voordat Scheveningen Radio het pand in het centrum van IJmuiden van architect Sijmons betrok, is Van Geel overleden.