Op last van hoger hand
Op 10 mei 1940 werd Nederland actief betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Dit hield voor Scheveningen Radio de noodzaak in dat alle Nederlandse schepen met een radio-installatie aan boord daarvan in kennis moesten worden gesteld. Het post- en telegraafkantoor, het station in de polder en de zenders in Scheveningen kregen militaire bewaking. Die dag en de volgende dagen werd IJmuiden een aantal malen beschoten, terwijl Duitse vliegtuigen ook mijnen afwierpen. Op 12 mei was de situatie dermate verslechterd, dat het deel van de radiodienst dat zich nog in het post- en telegraafkantoor bevond, werd overgebracht naar de Spaarndammerpolder. Alle takken van de radiodienst waren daarmee weer ondergebracht op één locatie.
Van het gemak dat men zich daarvan had voorgesteld, was voorlopig geen sprake. Het station in de polder bezat geen aansluiting op het elektriciteitsnet, zodat een dieselaggregaat voor de nodige stroom moest zorgen. Een zo druk verkeer via zoveel kanalen was echter nooit voorzien. Via een taxibedrijf moest constant nieuwe brandstof worden aangevoerd. Na korte tijd gaf ook het aggregaat zelf problemen. Er bleek een nieuw onderdeel nodig te zijn, maar dat lag in Amsterdam. Iemand maakte de tocht heen en terug, terwijl de kogels en granaten over de weg langs het Noordzeekanaal floten.
De verkeersafwikkeling verliep ook om andere redenen moeizaam. Een deel van de zenders te Scheveningen werd namelijk (ook) gebruikt voor verkeer tussen vaste punten. Zo kwam op 11 mei een verbinding via de kortegolf tot stand met Londen en op 13 mei via de langegolf met Bern en Stockholm. Op 14 mei zette men de langegolfzender bovendien in voor de binnenlandse radio-omroep, omdat de studio’s in Hilversum niet meer bemand waren. Daartoe verbond men de zender met een hulpstudio in Den Haag voor het uitzenden van nieuwsberichten en mededelingen, afgewisseld met grammofoonmuziek.
Op 15 mei volgde de capitulatie van Nederland. Om halfvijf in de middag moest het station op last van het Hoofdbestuur van de PTT in Den Haag zijn werkzaamheden stopzetten. Dit werd de medewerkers per kantoororder meegedeeld:
“Aan het personeel van Scheveningen Radio. Op last van hoger hand wordt het kuststation Scheveningen Radio tot nader order gesloten. PCH met zijn roemvol verleden zal dus voorlopig niet meer in de aether aanwezig zijn.”
Voor de schepelingen aan boord van Nederlandse schepen betekende dit, dat hun vertrouwde communicatieweg met het vaderland ophield te bestaan.
De bezetter poogde nog in de begindagen van de bezetting de Nederlandse koopvaardijschepen naar Nederland te dirigeren. Een zoon van directeur Van Geel herinnert zich dat zijn vader door de Duitse bezetter van huis werd opgehaald en naar de Spaarndammerpolder gebracht. Daar kreeg hij de opdracht een bericht aan alle Nederlandse koopvaardijschepen uit te laten seinen waarin bevel werd gegeven zo spoedig mogelijk naar hun Nederlandse thuishaven terug te keren. Dit bericht was misschien bedoeld om in de verwarring die toen heerste kapiteins te bewegen alsnog terug te keren. Dit ging natuurlijk in tegen een eerdere mededeling van de Nederlandse autoriteiten alle volgende berichten te negeren.
Gedineerd met een bolsje
De zend- en ontvanginstallaties van Scheveningen Radio kwamen de meidagen goed door. Op 17 mei werd overwogen de bezetter toestemming te vragen de voor het trawlerverkeer bestemde langegolfzender te gebruiken voor interlokaal telefoonverkeer van en naar Rotterdam. Daar was de interlokale telefooncentrale door het bombardement van 14 mei ernstig beschadigd geraakt. In de loop van de zeventiende bleken echter voldoende alternatieven aanwezig te zijn en het plan ging niet door.
Begin juni ging het gerucht dat de Duitsers voornemens waren de volledige dienst op het kuststation te hervatten met uitzondering van die op de langegolf. De werkzaamheden zouden worden verricht door het ‘oude’ personeel. Daarnaast zou er een eigen Duitse luisterdienst komen, verzorgd door medewerkers van het kuststation Norddeich. Daarvoor moest een apart gebouwtje naast het bestaande worden gezet.
Van het eerste plan is niets gekomen; weldra mocht het Nederlandse personeel zelfs helemaal niet meer in de gebouwen van Scheveningen Radio komen. Om de medewerkers toch bij elkaar te houden, werd bliksemsnel een cursus in elkaar gezet met allerlei vakken: zenden en nemen met het Morsetoestel, telmachinebediening, radiotechniek, wiskunde, aardrijkskunde, Engels en Spaans. De laatste bleek voor ten minste één van de cursisten een lastige taal: hij vertaalde de zin “hay dinero en esa bolsa” (er zit geld in deze beurs) in “ik heb gedineerd met een bolsje”! Voor het overige werden de medewerkers ingezet bij waakdiensten en ten behoeve van de luchtbescherming. In 1941 plaatste de PTT hen over naar andere diensten: de meesten kwamen terecht op het telegraafkantoor in Amsterdam.
Wichtige Wehrmachtsbelangen
De Duitsers hebben de zend- en ontvangmiddelen van Scheveningen Radio ingezet ten behoeve van hun eigen berichtgeving. Dit lag van meet af aan in hun bedoeling. Al heel kort na de capitulatie verschenen dan ook Duitsers bij het radiostation, op dat ogenblik nog in het uniform van de Wehrmacht. Wie schetst de verbazing van het aanwezige Nederlandse personeel toen zij in de commandant een man herkenden, die zij kort voor de inval hadden rondgeleid als lid van een delegatie van de Reichspost.
Na de vestiging van een Duits civiel bestuur in ons land werd het werk op het kuststation voornamelijk verricht door medewerkers van de zogeheten Deutsche Dienstpost Niederlande, ook zij grotendeels afkomstig van de Reichspost.
Langs radiotelegrafische weg hebben zij veel berichten in code gewisseld met schepen en vliegtuigen. Scheveningen Radio diende daarbij tevens als reserve voor het Duitse kuststation te Norddeich. In het najaar van 1942 voerde men tot dit doel een aanpassing uit aan één van de zenders. De toenemende schaarste aan allerlei materialen dreigde een snelle uitvoering van dit project te vertragen. De Duitse leverancier eiste een ‘Dringlichkeitsbescheinigung’. Daarop schreef de Reichskommissar für die Seeschiffahrt in een brief aan de Generalbevollmächtigter für technische Nachrichtenmittel bei der Rüstungsinspektion Niederlande dat het materiaal bestemd was voor de “Küstenfunkstelle Scheveningen, die für wichtige Wehrmachtsbelange eingesetzt ist […].” Dat mocht zo zijn, feit is evenzeer dat een paar maanden eerder was voorgesteld vanwege de geringe hoeveelheid werk de medewerkers van het station ook in te zetten voor ’technische Nebenarbeiten’.
De Duitsers die de apparatuur op het kuststation bedienden, moesten vanzelfsprekend de aard en inhoud van de berichtgeving geheim houden. In de zomer van 1944 werd er echter een bestraft door de Kriegsmarine, omdat hij over de inhoud van de correspondentie had gesproken in het bijzijn van anderen. Op deze wijze was onder andere bekend geworden dat een Duits schip verloren was gegaan. De Reichspostminister gaf opdracht de straf en zijn achtergrond door te geven aan de medewerkers van het radiostation; zij waren dus gewaarschuwd …
Een belangrijke taak van het station was verder het afluisteren van het telecommunicatieverkeer van de Geallieerden. In oktober 1940 ontving de ‘Funkeinsatzleiter’ te Scheveningen de opdracht daartoe: “Es gilt im Bereich der besetzten Niederländischen Gebiete das gesamte fremde Fernmeldewesen eingehend zu studieren und in möglichst kurzer Zeit eine materielle und ideelle Erfassung vorzunehmen. Wenn es uns auch nicht vergönnt ist, mit der Waffe in der Hand für unser Vaterland zu kämpfen, so verpflichten uns die hervorragenden Waffentaten der Wehrmacht um so mehr, auch unsererseits auf unserem Posten das beste zu leisten.” Voor dit werk werden ook Nederlandse vissersschepen ingezet. Zij voeren met Duitse technici en marconisten aan boord rond om de Engelse radiocommunicatie af te luisteren. Dat dit de Engelsen niet ontging, blijkt uit de volgende mededeling van Radio Oranje uit haar uitzending van 11 mei 1941: vice-admiraal J.Th. Furstner drukte de Nederlandse vissers daarin op het hart zich met hun schepen niet buiten de zesmijlszone te begeven.
In de ochtend van 2 juni 1942 vielen Engelse jagers het gebouw en de antennes van het kuststation in Scheveningen aan. Zij werden snel verjaagd door de kustverdediging en de schade viel mee. De controleapparatuur voor twee zenders bleek te zijn doorboord, terwijl het zendgebouw en de antennes licht waren beschadigd. Eén zogeheten Kriegsaushelfer was gewond aan zijn knie. Nadat een arts ter plaatse eerste hulp had verleend, werd hij overgebracht naar het ziekenhuis voor verdere behandeling.
In september 1943 werd het station getroffen door een bom. De schade zou aanzienlijk zijn geweest, maar uit het bovenstaande blijkt wel dat Scheveningen Radio kon blijven functioneren. Daaraan kwam pas een einde door toedoen van de bezetter zelf. Bij de bevrijding was het zendgebouw zwaar beschadigd, terwijl zijn inhoud voor een deel was verwoest en voor de rest ernstig beschadigd. De Duitsers hadden bovendien de antennemasten opgeblazen. Het station te IJmuiden was eveneens verwoest.